Stel bergkoolmezen (Parus monticolus)
Uiterlijk
De Bergkoolmees is een relatief kleine vogel die typisch de kenmerken van een mees heeft, zoals een ronde kop, een korte staart en een stevige snavel. Het verenkleed van de Bergkoolmees is voornamelijk groenachtig, met een lichte olijfgroene tot geelgroene tint op de rug en een lichte gele buik. De vogel heeft een duidelijke zwarte streep die van de snavel naar de borst loopt en die het een opvallende uitstraling geeft. De bovenkant van het hoofd is meestal zwart, en de wangen zijn vaak wit of grijsachtig. Deze combinatie van kleuren maakt de Bergkoolmees gemakkelijk herkenbaar.
De staart is relatief kort en vaak lichtbruin met een lichte rand, wat ook bijdraagt aan het onderscheiden van de soort. De ogen zijn donker en de snavel is zwart, passend bij de typische snavel van een mees die geschikt is voor het vangen van insecten en het schrapen van zaadjes.
Gedrag
De Bergkoolmees is, net als andere mezen, een actieve en nieuwsgierige vogel. Hij is zeer behendig in het klimmen en springen op takken, en je kunt hem vaak zien terwijl hij omhoog en omlaag beweegt langs de takken op zoek naar voedsel. Hij is een uitstekende klimmer en kan goed navigeren door dichtbegroeide bossen.
Bergkoolmezen zijn vaak te vinden in de buurt van dennenbomen, loofbossen en gemengde bossen op berghellingen. Ze zijn bekend om hun vrolijke en soms luidruchtige roep, wat hen helpt met het communiceren met soortgenoten. De roep klinkt vaak als een zacht "tsip-tsip" geluid.
Voeding
De Bergkoolmees eet voornamelijk insecten, spinnen en andere kleine ongewervelden, hoewel hij ook een breed scala aan zaden en bessen consumeert. Net als veel mezen heeft hij een gevarieerd dieet, afhankelijk van wat beschikbaar is in zijn omgeving. Tijdens de lente en de zomer zal de Bergkoolmees zich vooral voeden met insecten en larven, terwijl hij in de winterperiode ook zaadjes en bessen kan eten.
Ze gebruiken hun scherpe snavel om hun prooi te vangen en worden vaak waargenomen terwijl ze naar voedsel zoeken in bomen en struiken.
Verspreiding en Habitat
De Bergkoolmees komt voor in de bergachtige gebieden van Zuid-Azië, met name in de landen als India, Nepal, Bhutan, Bangladesh en delen van Myanmar. Deze vogel is te vinden in hooggebergtebossen op hoogtes van 1.000 tot 3.500 meter boven de zeespiegel.
De Bergkoolmees leeft voornamelijk in bossen die bestaan uit naaldbomen, maar kan ook in gemengde bossen en soms in tuinen en landbouwgronden worden aangetroffen, zolang er voldoende dekking en voedsel beschikbaar is.
Voortplanting
De voortplanting van de Bergkoolmees volgt de typische patronen die kenmerkend zijn voor mezen. De vogel bouwt een goed verborgen nest in holtes van bomen, vaak in oude boomstammen of in andere natuurlijke schuilplaatsen. Het vrouwtje legt gewoonlijk 5 tot 10 eieren, die gedurende ongeveer 12 tot 14 dagen worden bebroed door beide ouders. De eieren zijn meestal lichtgekleurd met kleine vlekjes.
De jongen blijven in het nest voor ongeveer 14 tot 21 dagen, waarna ze uitvliegen. Tijdens deze periode worden de jongen gevoed door beide ouders, die hun jongen van insecten en andere proteïnen voorzien om hen te helpen groeien.
Gedrag in de Tuin of Stedelijke Gebieden
Bergkoolmezen zijn van nature niet zo vaak te vinden in stedelijke gebieden, maar in hun oorspronkelijke bergachtige habitat kunnen ze wel in tuinen, vooral als er voldoende bomen en struiken zijn. Ze zijn erg mobiel en kunnen snel van de ene boom naar de andere springen, wat het moeilijk maakt om ze voor lange tijd te observeren.
In gebieden waar ze hun natuurlijke habitat hebben behouden, kunnen ze soms ook dicht bij menselijke nederzettingen worden aangetroffen, vooral als er tuinen en bossen in de buurt zijn.
Behoud
De Bergkoolmees wordt niet als bedreigd beschouwd, hoewel de exacte status van de soort kan variëren afhankelijk van de regio en de habitat. Zoals veel bergbewonende vogelsoorten kan de Bergkoolmees echter kwetsbaar zijn voor veranderingen in het milieu, zoals boskap en klimaatverandering, die hun leefgebied kunnen beïnvloeden.
De vogel is echter goed aangepast aan bergachtige omgevingen en heeft geen grote populatiebedreigingen op dit moment.