Wild zwijn (Sus scrofa)
Latijnse naam: Sus scrofa
Afmetingen:
Gewicht:
Uiterlijk
Het wilde zwijn (Sus scrofa) is een robuust en krachtig dier met een gedrongen lichaam en een dikke vacht die varieert van grijs tot zwart, afhankelijk van het seizoen en de omgeving. In de winter heeft het wilde zwijn vaak een dikkere vacht om zich te beschermen tegen de kou. Het heeft een duidelijke borstelachtige baard en scherpe, opstaande oren. De grote snuit is een van de kenmerkende eigenschappen van het wild zwijn, evenals de krachtige kaakspieren die gebruikt worden om te wroeten. Het mannelijke zwijn (verweerder) heeft vaak grote, scherpe voortanden die dienen als verdediging en in gevechten met andere mannetjes worden gebruikt.
Grootte
Wilde zwijnen zijn middelgrote tot grote dieren. Volwassen mannelijke wilde zwijnen kunnen tussen de 100 en 150 kg wegen, terwijl vrouwtjes gemiddeld tussen de 50 en 100 kg wegen. De schouderhoogte ligt meestal tussen de 65 en 105 cm. Ondanks hun omvang kunnen wilde zwijnen verrassend snel en behendig zijn, met een snelheid tot 50 km/u als ze gealarmeerd zijn.
Leefgebied
Wilde zwijnen zijn zeer veelzijdig en kunnen zich aanpassen aan verschillende soorten omgevingen. Ze komen voor in bossen, graslanden, moerassen en zelfs stedelijke gebieden, zolang er voldoende voedsel en dekking aanwezig is. In Europa, Azië en Noord-Afrika zijn ze te vinden, en ze hebben zich in sommige delen van de wereld ook aangepast aan stedelijke omgevingen. Ze geven de voorkeur aan bossen en gebieden met dichte begroeiing, waar ze kunnen schuilen en voedsel kunnen zoeken.
Gedrag
Het wilde zwijn is voornamelijk een nachtelijk dier dat ’s nachts actief is, vooral in de schemering. Ze hebben een uitstekend reukvermogen, wat hen helpt om voedsel te vinden en gevaar te detecteren. Ze voeden zich met een breed scala aan voedsel, waaronder wortels, schors, fruit, noten, gras en insecten. Wilde zwijnen hebben de neiging om in groepen te leven, vooral de vrouwtjes en hun jongen, terwijl de mannetjes vaak solitair zijn, behalve tijdens het paarseizoen. De groep wordt vaak geleid door een dominant vrouwtje, en ze kunnen met elkaar communiceren via geluiden zoals knorren, blaffen en grommen. Ze staan ook bekend om hun vermogen om te wroeten in de grond op zoek naar voedsel.
Paarseizoen
Het paarseizoen van het wilde zwijn, ook wel de bronsttijd genoemd, vindt meestal plaats in de herfst. Gedurende deze tijd zijn de mannelijke zwijnen agressiever en kunnen ze gevechten aangaan om het recht om zich voort te planten. Mannetjes gebruiken hun scherpe voortanden (tanden die 'zwaarden' worden genoemd) om tegen andere mannetjes te vechten. De bronsttijd kan behoorlijk luidruchtig zijn, met veel geknor en geluiden die de vrouwtjes aantrekken.
Voortplanting
De draagtijd van het wilde zwijn is ongeveer 115 tot 120 dagen. Na deze periode worden er meestal 4 tot 6 biggen geboren, hoewel het aantal kan variëren. De jongen worden geboren met een gestreepte vacht die hen helpt om zich te camoufleren in het ondergroei van het bos. Ze worden in de eerste weken van hun leven beschermd door hun moeder en de rest van de groep, en leren snel hoe ze voedsel kunnen zoeken. De biggen groeien snel en worden na enkele maanden in staat om hun eigen voedsel te vinden. Ze blijven bij hun moeder tot ze een jaar oud zijn, waarna ze vaak zelfstandig verder trekken.
Bescherming en Status
Wilde zwijnen zijn algemeen verspreid over Europa, Azië en Noord-Afrika, en zijn in veel gebieden goed aangepast aan verschillende omgevingen, van dichte bossen tot land- en stadsgemeenschappen. In sommige delen van Europa, waar ze zich snel hebben vermeerderd, worden wilde zwijnen als een plaag beschouwd vanwege de schade die ze kunnen veroorzaken aan gewassen en het verkeer. In andere gebieden worden ze bejaagd voor hun vlees en de huid, terwijl hun populaties zorgvuldig worden beheerd om overbevolking en schade aan ecosystemen te voorkomen. In sommige regio’s, zoals delen van Noord-Amerika, worden wilde zwijnen beschouwd als een invasieve soort die de lokale flora en fauna in gevaar kan brengen. Ondanks hun status als veel voorkomende soort, worden wilde zwijnen beschermd in verschillende landen en kunnen ze alleen in bepaalde seizoenen worden bejaagd.
Wilde zwijnen spelen een belangrijke ecologische rol door hun wroetgedrag, dat bijdraagt aan het beluchten van de bodem en de verspreiding van zaden. Het is echter belangrijk om hun populaties in evenwicht te houden om schade aan natuur en landbouw te voorkomen.